Picture of author.
19 Works 75 Membros 1 Review

Obras de Jan Lampo

Etiquetado

Conhecimento Comum

Nome padrão
Lampo, Jan
Data de nascimento
1957-10-27
Sexo
male
Nacionalidade
Belgium
Local de nascimento
Antwerpen, België
Locais de residência
Antwerp, Belgium
Ocupação
Scientific advisor to AMVC Letterenhuis
Relacionamentos
Lampo, Hubert (father)

Membros

Resenhas

In mijn bespreking van Johan Daisne’s De trein der traagheid https://bjornroosebespreekt.blogspot.com/2024/01/de-trein-der-traagheid-johan-da... had ik het nog over Hubert Lampo, maar voorliggend, in 2000 bij Davidsfonds verschenen, Blauwe duivels en enige andere verhalen is niet door hém geschreven, wel door zijn zoon, Jan Lampo rel="nofollow" target="_top">https://janlampo.com/.

Over die laatste zal u géén lemma vinden op Wikipedia. Eigenaardig – zoon Jan heeft immers ook nogal wat boeken https://janlampo.com/mijn-boeken/ op zijn naam staan -, maar goed, ik was zelf ook niet bekend met het bestaan van de man, laat staan zijn carrière, tot ik aan dit boek begon, en Wikipedia mag dan wel een ‘encyclopedie’ heten, die ‘encyclopedie’ is verre van encyclopedisch. Enigszins in tegenstelling tot de Verantwoording in dit boek, helemaal op het einde afgedrukt, die van de in deze bundel opgenomen verhalen een korte bestaansreden en/of -geschiedenis meegeeft. Blauwe duivels schreef Lampo “om ermee deel te nemen aan de verhalenwedstrijd van het Nederlandse tijdschrift De Gids ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van uitgeverij Meulenhoff in 1995”. De verhuizing schreef hij “op verzoek van de redactie van Deux Ex Machina voor Ontzette Stad, het themanummer met werk van Antwerpse auteurs, dat het tijdschrift in 1993 bracht ter gelegenheid van Antwerpen 93.” Eigen leden is “het oudste en tegelijk op één na jongste verhaal in deze bundel”, schrijft Lampo, en wel omdat “het gaat om een grondig herschreven en sterk ingekorte versie van (…) [zijn] debuutroman In altijd lege kamers (…)” uit 1985. Jeanneke, beslist het lulligste verhaal uit de serie, “ontstond nadat Gerard Bodifée een bijdrage vroeg voor een eenmalige bijlage bij De Standaard over racisme. Het kwam op 20 oktober 1993 in de krant onder de titel Jeanneke doet niet aan politiek” en, zo voeg ik daar graag aan toe, is één grote opeenstapeling van wat ‘racisten’ zo allemaal verondersteld worden te vertellen als ze daartoe de kans krijgen. Klamme handen verscheen onder de titel Chère Marquise ook al in De Standaard, maar wel een goeie tweeënhalf jaar eerder, en werd door Lampo geschreven als “bijdrage tot een reeks artikels over Mozart in De Standaard, in het Mozartjaar 1991 (…) en later opgenomen in de bundel Vereerde Meester (DNB/Pelckmans, Kapellen, 1991)”. De vlakten van Iowa, het (mocht u zelf niet aan het tellen zijn) zesde verhaal in de bundel, verscheen eerder al in een andere bundel, Mooie jonge goden, een boekje dat – aldus Lampo – “de aandacht van de pers op het aantreden van een groep jonge Vlaamse schrijvers [vestigde]”. En vervolgens… werd het opgenomen in weer een andere bundel, “Gerd de Ley’s bloemlezing van Vlaams proza Vlaams Letterland (Luiting-Sijthoff, 1989)”. Het excuus voor deze derde publicatie is dat het een “herwerkte en uitgebreide versie” geworden is. En het zevende verhaal? De koning van de wereld? Wat is dáár de verantwoording voor? Géén kennelijk, of toch geen die ik ook na drie keer lezen van de Verantwoording gevonden heb. Enfin, voor mij hoéft een auteur zich niet te verantwoorden voor zijn verhalen, maar wie véél tijdschriften leest, in het bijzonder ‘literaire’, is gewaarschuwd dat hij in Blauwe duivels en enige andere verhalen, misschien op De koning van de wereld na, geen ‘nieuw’ werk van Jan Lampo zal vinden, in zoverre de lezer natuurlijk niet van oordeel is dat een zogenaamde herwerking, inkorting of uitbreiding van een verhaal een nieuw verhaal maakt.

Wat nog niet wil zeggen dat iemand die nog géén van deze verhalen gelezen heeft, in welke vorm dan ook, ze noodzakelijk zeer origineel, laat staan inhoudelijk sterk zal vinden. De verhuizing, bijvoorbeeld, maar ook Eigen leden, De vlakten van Iowa en De koning van de wereld tonen dan wel, zoals overigens ook Blauwe duivels en Klamme handen, aan dat Jan Lampo goed kan schrijven (een stuk minder blasé dan zijn vader ook, door de band genomen), maar een koppel dat uit mekaar drijft, een dochter die aan de drugs (én een abortus) raakt, nóg een koppel dat uit mekaar drijft, en ten slotte een heel gezin dat kapot gaat (en met kerst weer bij mekaar komt), zijn niet meteen thema’s waar ik (noem het voor mijn part een gebrek aan mensenliefde) warm voor loop of waar nog maar zelden over geschreven is. Frases als “Geilheid, dat is te veel zaadcellen in je ballen. Begeerte, dat plotse, intense schrijnen, is heimwee naar iemand – ook al kende je haar of hem van haar noch pluim” (uit De verhuizing) of “Ze zat op de grond met haar handen voor haar gezicht. Ze was toeval” (uit Eigen leden) veranderen daar niets aan. Net zomin als de verwijzing naar Frederik van Eeden - “De koele meren des doods” – in datzelfde Eigen leden, de een aantal keren terugkomende cellosuites van Bach (in het bijzonder de tweede), Du côté de chez Swann van Marcel Proust, Le rouge et le noir van Stendhal, of het gegeven dat de auteur graag schrijvers opvoert als personages (kwestie van het niet te ver te moeten gaan zoeken allicht). “Hij herleest een van zijn eigen recensies”, schrijft Lampo op een zeker moment over hoofdpersonage Alex in De vlakten van Iowa, “maar hij beleeft geen genoegen aan zijn argumenten. Ze zijn correct geformuleerd en staan in de goeie volgorde. Toch is er iets – hij kan niet zeggen wát – dat hem irriteert, als een muggenbeet die je pas door achteloos krabben lokaliseert.” Die muggenbeet is wat mij betreft de totale overbodigheid en zinledigheid van genoemde verhalen, een probleem dat zelfs nog geaccentueerd wordt door de mooischrijverij. Misschien – waarschijnlijk zelfs - was het overigens de bedoeling de zinledigheid van de lévens in die verhalen in de kijker te zetten, maar daarvoor geeft Lampo zijn personages dan weer niet genoeg dimensies. Zijn personages leven niet onder een stolp (of “aan de binnenkant van een reusachtige azuren ballon”, zoals Helga in Eigen leden even de indruk krijgt), ze leven onder een glazen plaat. En ze denderen steeds in één, van meet af aan voorspelbare, richting door. Zo ongeveer het enige sentiment dat je écht meevoelt, is de absolute eenzaamheid van de reeds genoemde Alex aan het einde van De vlakten van Iowa, een eenzaamheid die je inderdaad alleen maar kan voelen als je ooit deel van een geheel bent geweest (want alleen zijn, is niet hetzelfde als eenzaam zijn). Maar dat sentiment is een halve alinea verder alweer verdwenen.

Blijven over langs de positieve kant van de balans: het titelverhaal, Blauwe duivels, en Klamme handen. Klamme handen in eerste instantie omdat wie Les Liaisons dangereuses als film gezien heeft meteen al bij de eerste zin van het verhaal het gezicht van John Malkovich voor zich ziet (in mindere mate dat van Glenn Close en Michelle Pfeiffer), in tweede instantie omdat Lampo hier op een werkelijk handige manier het fictieve verhaal van Choderlos de Laclos gekoppeld heeft aan de echte passage van Wolfgang Amadeus Mozart, zijn vader en zijn oudere (en tegen de tijd dat hij geboren werd nog enige overlevende) zus Maria Anna ‘Nannerl’ in Antwerpen. Lampo kon daarbij voor het vertellende personage Valmont uiteraard beroep doen op Choderlos de Laclos, maar dat hij diezelfde Valmont z’n eerste ‘liaison’ laat beleven met en blauwtje oplopen bij Maria Anna is absoluut een mooie vondst, zeker omdat hij die vondst gebruikt heeft als kapstok om alles wat bekend is over de Mozarts in Antwerpen aan op te hangen. Een mooi stukje historische fictie, zeg maar, wat ook de noemer is waaronder Blauwe duivels mag geklasseerd worden. Dat laatste begint met een brief van ons aller Hendrik ‘Henri’ Conscience, “Conservateur des Musées Royaux des Beaux-Arts c/o Musée Wiertz” aan Georges Eekhoud, “Letterkundige”, die aan Conscience in de werkelijke wereld inderdaad een monografie gewijd heeft, en aan wie Conscience in dit verhaal zijn hart lucht over het feit dat hij, onder andere, zijn De Leeuw van Vlaanderen heeft laten censureren door de kerkelijke instanties (in het bijzonder kanunnik J.B. Van Hemel) omdat hij het financieel niet meer redde nadat hij zich eerder had laten meeslepen door het idee dat een aantal van zijn werken massaal zouden verspreid worden in de bibliotheken van… de belgische gevangenissen. Alle personages in het verhaal – ik neem aan dat dat ook geldt voor suppoost Job, die “- zijn bijbelse naam ten spijt – iedere dag de deuren opent en ‘s avonds, wanneer hij ze heeft gesloten, samen met mij een jenever drinkt” – zijn zo echt als u en ik, hun achtergronden ook, maar naar hun interacties is het in werkelijkheid raden, iets wat Lampo hier op schitterende wijze heeft gedaan, inclusief waar het die tussen Conscience en zijn vrouw betreft: “Thuis vond ik de slaapkamer op slot. ‘Zoek het maar in uw eentje uit,’ riep Maria. Ik ging terug naar Het Zwart Paard. In de vroege uren probeerde ik te slapen in de stoel aan mijn schrijftafel; tegen zevenen begaf ik mij naar de Academie. ‘s Avonds vroeg Maria mij of ik al bij drukker De Cort was geweest. ‘Ge durft niet, hé?’ vroeg ze. Ik haalde mijn schouders op. ‘Ik wel,’ zei ze, ‘uw papier is geleverd. Hij wacht op zijn geld.’ Zo sloeg ze mijn laatste hoop de bodem in. Van Hemel schreef mij. Ik antwoordde per kerende.”

Met gemengde gevoelens kijk ik dus op mijn lezing van deze bundel terug. Blauwe duivels en Klamme handen mogen er zeker zijn, maar de spoeling is verder toch zodanig dun dat ik de ruimte die het boekje (net geen honderdvijftig bladzijden) in mijn bibliotheek innam, graag aan andere schrijvers geef.

Björn Roose… (mais)
 
Marcado
Bjorn_Roose | Dec 19, 2023 |

Estatísticas

Obras
19
Membros
75
Popularidade
#235,804
Avaliação
½ 3.4
Resenhas
1
ISBNs
19
Idiomas
1

Tabelas & Gráficos