Foto do autor

Jacob Klapwijk

Autor(a) de Oriëntatie in de nieuwe filosofie

12 Works 42 Membros 1 Review

About the Author

Jacob Klapwijk is Professor Emeritus of the Department of Philosophy, Free University, Amsterdam.

Inclui os nomes: Jacob Klapwijk, Jacob Klapwijk

Obras de Jacob Klapwijk

Etiquetado

Conhecimento Comum

Nome de batismo
Klapwijk, Jacob
Data de nascimento
1933
Sexo
male
Ocupação
ISNI 0000 0000 8364 8603

Membros

Resenhas

Korte Inhoud

Sluiten evolutie en schepping elkaar uit? Is 'intelligent design' een onzalig compromis? Berust de evolutie op toeval, of zijn er ook sporen van doelgerichtheid? Filosoof Jacob Klapwijk keert zich tegen creationisme en ID-theorie maar ook tegen een reductief naturalisme. Hij dicht de kloof tussen het scheppingsverhaal en het neodarwinisme, geïnspireerd door Augustinus en met behulp van de theorie van 'emergente evolutie'. Voor hem heeft de evolutie een innoverend karakter.
Uittreksel

Blz. 11: Inleiding

Hoe heerlijk eenvoudig zou het zijn als het woord 'evolutie' op niets anders betrekking had dan feiten: de feitelijke afstamming van biologische soorten en haar onderlinge relaties. Dan zouden we het evolutiedebat met een gerust hart kunnen overlaten aan de professionele inzichten van biologen, genetici, biofysici en paleontologen.

De zaken liggen anders. Het vraagstuk van evolutie betreft niet alleen de fylogenetische opeenvolging van soorten. Het raakt ook de wereld waarin de soorten ontstonden, de wording van de planeet Aarde en het ontstaan van sterren en melkwegstelsels. Het heeft zelfs van doen met de Oerknal en de prille aanvang van ruimte en tijd. Immers, leven ontstond niet in volstrekte afzondering. Het raapte zich bijeen uit kosmische energie en organische moleculen. Het nestelde zich in een expansieve tijd-ruimtelijke werkelijkheid. Lastige vragen komen hier naar boven. Hoe kon het leven zich een eigen plaats veroveren in een wereld van stof en straling? Hoe heeft het kunnen overleven te midden van een verpletterend overgewicht aan materie?

Evolutie heeft niet alleen te maken met het kosmische verleden maar ook met het vervolgverhaal: de zelfhandhaving van de soorten op aarde en haar expansie in de biosfeer. Het leven ging zich manifesteren in bacteriën en algen, schimmels en sponsen, planten en dieren, kortom, in een overweldigende overdaad aan nieuwe levensvormen. Ja, het organiseerde zich in een taxonomische (biosystematische) diversiteit van steeds complexere rijken. Weer rijzen netelige vragen. Vanwaar deze nieuwheid, deze overdadige rijkdom aan levensvormen? Wat verklaart het fundamentele verschil tussen de rijken?

Het evolutievraagstuk bepaalt ons tot slot bij het verschijnsel mens. Wie is de mens? Voortgekomen uit de onstuitbare opmars van het leven, verschenen wij mensen te elfder ure op het wereldtoneel. Als schepsels met zelfbewustzijn zijn we gaan nadenken over onszelf en de evolutionaire komaf van ons bestaan. De genese van Homo sapiens is niet alleen gerelateerd aan hominiden (mensachtigen) van miljoenen jaren her maar heeft ook van doen met de geboorte van techniek, wetenschap, kunst, moraal en religie. Ziedaar misschien de meest kwellende vraag. Is de mens een buitenbeentje op aarde? Of kunnen we hem nog steeds zien als een representant van het dierenrijk?

Al deze vragen maken ons duidelijk dat de theorie van evolutie weliswaar gebaseerd is op feiten, spijkerharde feiten, maar hierin beslist niet opgaat.

Een volwaardige theorie van evolutie vergt niet alleen kennis van de feiten maar ook overzicht over de feiten. Want hoe rijgen we de evolutionaire feiten aaneen tot een geloofwaardig verhaal? Natuurwetenschappers, geologen, biofysici en neurologen dragen informatie aan. Sociale wetenschappers en historici zetten deze inzichten in een ruimer kader. Maar dan nog! De wetenschap heeft geen monopolie op kennis. Integendeel, wij mensen zijn van talloze dingen overtuigd buiten de wetenschap om. En aan wetenschappelijke uitspraken kleeft altijd een mate van onzekerheid en voorlopigheid.

De respectabiliteit van de wetenschap staat buiten kijf. Maar we hebben ons af te vragen of wetenschap de exclusieve bron van kennis is waaruit inzicht opwelt in de geheimen van het leven. Moeten we niet ook putten uit buitenwetenschappelijke bronnen? Moeten we niet luisteren naar wat de tradities van de volkeren, de wijsheidsliteratuur van het verleden en de oorsprongsberichten van de godsdiensten verhalen? In dit boek wil ik in het bijzonder aandacht schenken aan het scheppingsbericht van de Bijbel. Per slot van rekening is het dit verhaal dat voor bijna tweeduizend jaren gefungeerd heeft als een maatgevend oriëntatiepunt voor heel de westerse cultuur. Sluiten creatie en evolutie elkaar uit of is dit een misverstand dat kortzichtige christenen en even kortzichtige seculieren ons proberen aan te praten?

Nogmaals, de levenswetenschappen dragen indrukwekkende evolutionaire feiten aan maar deze feiten dienen op een rij te worden gezet. Ze moeten worden geïncorporeerd in een samenhangend verhaal, zonder ideologische vooringenomenheid. Naar dit onbekende verhaal gaan wij op zoek, stap voor stap. Dus is de onderhavige studie geen biologische verhandeling, geen presentatie van harde onderzoeksresultaten, zoals gepubliceerd in Science of Nature. Ze is evenmin een biologisch tekstboek waarin alle evolutionaire feiten zijn bijeengeharkt, zoals Peter H. Raven's volumineus werk Biology. Dit boek, geachte lezer, is anders. Het biedt reflectie, filosofische reflectie op de mogelijke zin van al deze dingen. Het reflecteert op wat de evolutionaire feiten voor ons zouden kunnen betekenen, gelet op wat vakgeleerden aan het licht hebben gebracht én gelet op wat buitenwetenschappelijke bronnen van wijsheid aanvoeren.

Is filosofie voldoende toegerust voor zo'n zoektocht naar zin? Mijn antwoord kan kort zijn. Laten we de filosofie eren als wat ze sinds de dagen van Confucius, Laozi, Buddha, Parmenides en Plato geweest is: moeder van alle wetenschappen. Als zodanig toont ze een tweeledige sensitiviteit. Enerzijds heeft ze een feeling voor wat er omgaat in al die theoretische disciplines die ze ooit voortbracht, ook al is het nakroost nadien zijn eigen weg gegaan. Anderzijds put ze uit de voortheoretische intuïties en praktijken die men aantreft in de alledaagse levenservaring, een kenniscircuit waaruit ze in een ver verleden naar voren trad. Wie weet, is filosofie door deze tweeledige keninteresse inderdaad in een passende positie om het opwindende verhaal van de mens en van de evolutie der soorten op een wetenschappelijk verantwoorde manier te presenteren. Ik ga een poging wagen.
Recensie

door Angelus
Een gemakkelijk te lezen boek is dit niet. Het gaat over een breed, bekend en berucht biologisch onderwerp: de evolutietheorie van Darwin - maar dan vanuit een wijsgerig perspectief. Jaap Klapwijk is emeritus-hoogleraar filosofie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en een leerling van D.Th. Vollenhoven.

Vanuit een visie op filosofie als de moeder van alle wetenschappen gaat Klapwijk op pad, en het wordt een pad van reflectie op de evolutie. Hij doet geen poging wetenschappelijke feiten omver te kegelen, maar zoekt aansluiting bij Augustinus. De tijd is geschapen, zei deze beroemde kerkvader; dat wil zeggen dat God niet in de tijd een moment (of een week) heeft uitgekozen om zijn scheppingswerk te volbrengen, maar de tijd is zélf een schepsel van God. De wereld is samen met de tijd geschapen en komt in de procesgang van die tijd tot dynamische ontsluiting.

Alles wat God in den beginne schiep, treedt in het proces van de tijd aan het licht (43). 'Kortom, in Bijbels perspectief is God van meet af de schepper van alles. Hij is ook schepper van de tijd, van verleden en heden, dus ook van al wat in de tijd ontstond of ontstaat. Creatie of evolutie ( ... ) is een onzinnig alternatief. Creatie is de oorsprong van evolutie, evolutie de temporele verwerkelijking van creatie' (90). God is niet de God van de deïsten, die eenmaal (zesduizend, tienduizend, miljoenen of miljarden jaren geleden) een geweldige slinger aan het uurwerk van de schepping geeft, waarna het altijd keurig blijft tikken - behalve wanneer Hij er weer even iets aan bijstelt. God schept de wereld, en in die schepping het dynamisch ontsluitingsproces dat wordt geregeerd door zijn gebod om te bestaan.

Hoe de auteur hieraan verder uitwerking geeft, hoe hij gebruik maakt van het zogenaamde emergente evolutiedenken (maar daar toch weer niet mee kan instemmen, er zelfs tegen waarschuwt), hoe hij de schepping in het kader van de reformatorische wijsbegeerte plaatst (maar vaak niet langs de traditionele lijnen), dat moet de lezer zelf maar tot zich nemen. Het redebeleid zwalkt soms een beetje van het ene thema naar het andere, ik moest vaak via de inhoudsopgave en het register weer houvast zoeken, maar die onderdelen staan er tenslotte ook niet voor niets in. Een paar interessante punten op filosofisch gebied: Klapwijk ziet het proces van (emergente) evolutie zich niet afspelen in de entiteitsstrucuren, maar in de modale zijnswijzen (118v.). En boeiend is zijn interactie met Herman Dooyeweerd, wiens visie op de evolutie hij probeert te ontdoen van wat hij als een essentialistisch soortsbegrip beschouwd (228v.).

Het ontwerp dat Klapwijk ons voorschotelt is niet meer dan dat, en hoe daaraan verdere wetenschappelijke invulling kan worden gegeven, staat niet aan mij te beoordelen. Maar dit boek laat ons in ieder geval een zinnige weg zien waarin onbeschaamd geloof in creatie door God kan samengaan met vrijheid voor de wetenschap om te werken op basis van een evolutieparadigma.

- H.P. Medema -

Jacob Klapwijk, emeritus hoogleraar filosofie aan de Vrije Universiteit (1933), denkt in dit boek na over de vraag of evolutie een doel heeft en hoe evolutie en scheppingsgeloof zich tot elkaar verhouden. Dat de evolutie doelgericht is, is volgens de auteur wetenschappelijk vaststelbaar door te kijken naar opklimmende niveaus van complexiteit. Niettemin is niet wetenschappelijk vaststelbaar wat het doel van evolutie precies is; het christelijk geloof hoopt op het Koninkrijk Gods. Klapwijk verwerpt creationisme, intelligent design en theïstische evolutie, evenals de metafysische systemen van Whitehead en Teilhard de Chardin, en verdedigt een emergente evolutie. Hij slaagt erin een dynamische synthese van Augustiniaans geloof en evolutietheorie te ontwerpen die - ofschoon de auteur dit ontkent - ontegenzeggelijk metafysisch en speculatief van aard is, maar ook tot nadenken aanzet. Het boek leest lastig en is soms extreem technisch, zowel wat biologie als filosofie betreft. Voor filosofisch geïnteresseerde doorzetters die interesse hebben in wereldbeeldconstructies en emergentie. Dit boek is in het Nederlandse taalveld uniek; een origineel boek ofschoon moeilijk, speculatief en eigenzinnig.

- Dr. Taede A. Smedes -
… (mais)
 
Marcado
aitastaes | Apr 3, 2015 |

You May Also Like

Associated Authors

Estatísticas

Obras
12
Membros
42
Popularidade
#357,757
Avaliação
½ 3.5
Resenhas
1
ISBNs
18
Idiomas
2